donderdag 25 februari 2016

Afschaffing melkquotering ontwricht zuivelsector

Bijna een jaar na de afschaffing van de melkquotering, worden we door accountants en de agrarische media “getrakteerd” op overzichten over de ontwikkelingen binnen de melkveehouderij in 2015. Wat heeft liberalisatie van de melkmarkt ons gebracht?

Zo las ik onlangs een artikel op de site van Boerenbusiness getiteld “Waar is Nederlandse zuivel booming business?” In het artikel werd de groei aan exportwaarde over de eerste drie kwartalen van 2015 ten opzichte van dezelfde periode in 2014 onder de aandacht gebracht (bron CBS). Exportgroei van zuivelproducten was en is één van de speerpunten van de voorstanders van afschaffing van de melkquotering.

Onder het bewuste artikel stond een lijst met 27 landen waarheen Nederlandse zuivelproducten worden geëxporteerd.  Maar niet het korte rijtje met landen waar onze exportwaarde groeide trok mijn aandacht, maar de gigantische lijst van dalers: in maar liefst 20 landen zag de Nederlandse zuivelindustrie haar exportwaarde dalen – waarvan maar liefst 11 landen uit de EU. 

En terwijl de groei aan exportwaarde naar China werd bezongen (wél 127 procent méér in 2015 dan in 2014) in het artikel, was de daling van de exportwaarde naar Duitsland veel heftiger. Naar China exporteerden we voor 161,5 miljoen euro aan zuivelproducten (de rest van de geclaimde verdiensten in China wordt dus gerealiseerd met wereldmarktmelk in plaats van Nederlandse melk)  – terwijl we naar Duitsland 196.0 miljoen euro exportwaarde verloren in dezelfde periode!

Wie alle plussen en minnen afzonderlijk optelt en daarna van elkaar aftrekt, concludeert dat we in de eerste 9 maanden van 2015 meer dan een half miljard euro aan exportwaarde uit zuivelproducten zijn verloren. Het verlies is er klip en klaar: we ‘verdienden’ 175.3 miljoen euro in zeven landen, we verloren 725,3 miljoen euro in de overige 20 landen op de lijst. 

Het verlies van exportwaarde voor zuivelproducten heeft alles te maken met de extreem lage opbrengstprijzen voor de melk. Die weer direct terug te herleiden zijn naar de extreme groei van de melkproductie in de EU sinds de introductie van de ‘zachte landing’ en de afschaffing van de melkquotering die de neergaande spiraal nog in een stroomversnelling bracht.

Voor wie nog twijfelt aan de druk die de EU op de zuivelmarkt legt:  Een studie van de Gira (Research and Accountancy) uitgevoerd in opdracht van de Europese Commissie en gepubliceerd op 12 december 2012, schatte dat de toename van melkproductie in de EU van 2011 tot en met 2016, 6.8 miljard kg zou zijn. Op 5 december 2014 kwam de Gira opnieuw met een inschatting, nu voor de periode van 2013 tot en met 2018 en verwachtte men een groei van 12,4 miljard kg. 

Wie echter de gerealiseerde melkproductiecijfers van de EU op Eurostat over de periode vanaf 2011 bekijkt, ziet dat de toename van de EU melkproductie tot eind 2015 al op 12 miljard kg lag. 

Ondertussen nam de zuivelconsumptie per hoofd van de bevolking in de EU jaarlijks af, veranderde de wereld (exportban Rusland en economische malaise in olie-exporterende landen waar wij die booming business wilden realiseren, maar helaas pindakaas) en verloor Nederland ook nog een belangrijk deel van zijn afzetmarkt binnen de EU. Omdat deze landen zelf ook meer melk produceren dan voorheen en bovendien reclame maken voor lokaal geproduceerde zuivel. 

Ten gevolge van het stijgen van de melkproductie in de EU, het afnemen van de vraag naar (Nederlandse) zuivel en het niet ingrijpen van de Europese Commissie in de zuivelmarkt, worden Nederlandse melkveehouders krap een jaar na afschaffing van de melkquotering geconfronteerd met een inkomensdaling van 40%, zakte volgens een bericht van Agrovision de marge op een gemiddeld melkveebedrijf ver onder nul en halveerde de cashflow.

Bij de consument kwam het ‘voordeel’ overigens niet terecht: over 2015 daalden de prijzen voor zuivelproducten in de supermarktschappen slechts met 2 tot 5%. 

Cashflow proberen melkveehouders vooral te realiseren door meer te melken, zodat de rekeningen nog betaald kunnen worden. Waardoor de melkprijs nog verder daalt en we inmiddels niet alleen de pakhuizen in Nederland hebben volgereden maar nu ook in onze buurlanden onze overschotten opbergen. 

Het wordt tijd dat de Nederlandse en Europese voorstanders van een liberale zuivelmarkt hun ongelijk erkennen, over hun schaduw heen stappen en alles op alles zetten om zo snel mogelijk  verdere schade - waarvoor zij direct verantwoordelijk zijn te houden -  voor de melkveehouderij te beperken. Geen enkele van de door hen bejubelde voordelen van een geliberaliseerde melkmarkt is realiteit gebleken. 

Voor 2016 is er geen enkel lichtpunt in de markt. Terwijl de enorme voorraden – die we grotendeels niet in beeld hebben - een stijging van de melkprijs nog jarenlang kunnen dwarsbomen. De introductie van de zogenoemde liberalisatie van de EU melkmarkt is een regelrechte mislukking gebleken, op alle fronten. 

Zelfs Commissaris Hogan erkent nu de ernst van de situatie en riep op tot het indienen van alternatieven om de crisis te beteugelen. Het Markt Verantwoordelijkheid Programma van de EMB bevat mogelijkheden om de markt weer in evenwicht te brengen. 

Dat melkveehouders vrijwillig meedoen met een regeling die als uitgangspunt beperking van het melkvolume heeft, is gebleken door de grote deelname aan de bonusregeling  bij FrieslandCampina. De maatregel was een zwak aftreksel van een element uit het actieprogramma van de EMB. Maar omdat FrieslandCampina de maatregel als individuele melkverwerker invoerde, uit eigen belang en niet om de markt op te schonen en de melkveehouders die meer produceerden in dezelfde periode ongemoeid liet (de kwantumtoeslag bleef in stand), was de maatregel maar een uiterst beperkt en zeer geldverslindend ‘succes’.

Het crisisprogramma van de EMB biedt een grondiger aanpak, een betere besteding van het geld en zet in op samenwerking tussen de EU-lidstaten om de melkmarkt weer in evenwicht te brengen. Stabiliteit is wat de EU nodig heeft. Om meer dan één reden.