zondag 23 september 2012auteur: Sieta van Keimpema

Week 38 – Reguleren in de USA

Week 38 – Reguleren in de USA

Terwijl de EU Landbouwministerraad zich voor het eerst gezamenlijk heeft gebogen over het rapport met wijzigingen dat EU parlementslid Nicholson indiende en dat moet leiden tot een zogenaamde geliberaliseerde EU zuivelmarkt, willen de Amerikanen hun zuivelmarkt reguleren. In de EMB Nieuwsbrief die komende maand verschijnt, vindt u daar het volgende artikel over:

“In de VS heeft men veel instrumenten om in te grijpen in de melkmarkt. Desondanks heeft men niet kunnen voorkomen dat de Amerikaanse melkveehouders regelmatig te maken krijgen met zeer slechte melkprijzen en diepe crises. Vorig jaar werd daarom een plan tot regulering van de melkmarkt ingediend bij het Huis van Afgevaardigden en de Senaat. Sindsdien hebben veel melkveehouders zich aangesloten bij een “coalitie tot ondersteuning van de melkstabilisering acte”. Dit programma, afgekort DPSA, is een nationaal programma dat verplicht moet worden en dat de melkveehouderij door middel van een financiële beloning wil gaan reguleren. Zodat de zuivelsector op die manier het nationale aanbod beter af kan stemmen op de vraag.

Het programma werkt als volgt: Er moet eerst een Melkveehouders Board opgericht worden, dat de Amerikaanse secretaris van landbouw, informeert over de invoering van de DPSP. De Board zal bestaan uit twaalf vertegenwoordigers voor de melkveehouders (uit iedere regio twee), een vertegenwoordiger van de consumenten, een vertegenwoordiger van de melkafvullende fabrieken en een vertegenwoordiger voor de overige melkverwerkers. Daarnaast wordt een econoom aangenomen die geen stemrecht heeft. Ieder kwartaal stelt de Board betreffende de melkmarkt twee kerncijfers vast: ten eerste de toegestane uitbreiding van het volume aan melk per bedrijf (normaliter tussen de 1,5% en 3%). En ten tweede de heffing die melkveehouders die de vastgestelde groei hebben overschreden, moeten betalen (normaliter tussen de $0.50v en $1,50 per Amerikaanse Quintal: dat is 45.3 kg).

Alle heffingen die door de overschrijders worden betaald, worden uitbetaald aan de andere melkveebedrijven. Zo verdient “verantwoordelijk melken” zich terug in klinkende munt. Op de site www.stabledairies.com vindt u meer informatie en wordt duidelijk dat groei mogelijk is met regulering van de melkmarkt. Het is echter hard nodig dat de op groei beluste collega’s die de markt uit evenwicht brengen, iets betalen aan de collega’s die de markt volgen. Want alleen als die zich inhouden, kan de markt de extra volumes opnemen.

Een ander reguleringsvoorstel, het “bescherm plan voor de marges” (DPMPP) is veel meer een vangnet, waarbij de Staat aan de melkveehouders een bepaalde som geld betaalt uit een rampenfonds wanneer de voerkosten en de melkprijs te zeer uit de pas gaan lopen. Aanvullend bij de DPMPP wordt er over een “melkmarkt stabilisering programma” (DMSP) gediscussieerd: als het vastgestelde volume gedurende twee opeenvolgende maanden lager ligt dan is vastgesteld, dan moet het Amerikaanse landbouwministerie USDA een mededeling aan de melkveehouders uit laten gaan dat ze in ieder geval in de daaropvolgende twee maanden maar 98% van het driemaandelijkse productiegemiddelde uitbetaald krijgen. De Democraten en “Future for Dairy”, een stichting van melkveehouders en het personeel van melkfabrieken, zijn er van overtuigd dat de meeste melkveehouders dan hun melkvolume wel zullen aanpassen en niet van plan zijn de melk gratis aan te leveren (http://democrats.agriculture.house.gov en http://www.futurefordairy.com ). Een Producenten Board moet daarnaast andere afzetmarkten openen.

Natuurlijk is het nog lang niet duidelijk waarheen deze nieuwe Amerikaanse melkpolitiek zal leiden. In 2012 wordt opnieuw een besluit genomen over de Farm Bill. Maar dat een effectieve volumeregulering niet meer weg te denken is uit de discussies over de Amerikaanse melkmarkt, wordt steeds duidelijker.
Randy Mooney, melkveehouder uit Missouri en president van de Dairy Farmers of America: „We kunnen verder groeien en de wereld bedienen met onze melk zolang de zuivelsector in de VS dat wil, maar we hebben een systeem nodig dat het aanbod aan de vraag aanpast en de melkveehouders ondersteunt om binnen een bepaalde marge te blijven, zodat melken winstgevend blijft.”

Bij het bestuderen van het nieuwe Amerikaanse systeem om de zuivelmarkt te reguleren, heb ik nog wel wat vragen. Vragen die in dit stadium van de plannen nog niet beantwoord kunnen worden. Duidelijk is wel dat hun opzet veel weg heeft van de monitoringscommissie die door de EMB en de DDB is ontwikkeld. Eén ding is echter zeker: de Amerikaanse politici en melksector zijn de Europese equivalenten daarvan een eind vooruit in het besef dat je de markt moet monitoren én reguleren. En dat monitoren van de markt iets anders is dan de ontwikkeling van het gemolken volume op een afstand volgen, zoals de EU landbouwministerraad schijnt te willen. Monitoren én ingrijpen in de markt zijn essentieel om te voorkomen dat de markt volledig uit de pas gaat lopen. Alleen dan is marktmonitoren ook zinvol. Ik stel voor dat de EU landbouwministerraad snel eens om de tafel gaat met de woordvoerders van bovenstaande programma’s. Om een onontbeerlijke les in markteconomie te volgen voor ze de Europese melkveehouders het riet in sturen met wat flauwe en halfslachtige marktmaatregelen die niet effectief kunnen zijn.

Als men wel vasthoudt aan de halve maatregelen is het voor mij geen wonder meer dat de EU in een diepe economische crisis verkeert waaraan we ons maar niet lijken te kunnen ontworstelen, als er mensen aan het roer mogen zitten wiens capaciteiten, visie en verstand van zaken simpelweg onvoldoende zijn.

Sieta van Keimpema, voorzitter