woensdag 21 februari 2024auteur: DDB

Crisis vraagt om politieke lef

In verband met het afschaffen van de mest derogatie, worden Nederlandse (melk)veehouders geconfronteerd met een gigantisch verlies van mestplaatsingsruimte dat niet met eenvoudige middelen (mineralenconcentraat, afroming, opkoop, voerspoor, pre-pensioen of extensivering) op te lossen is. 

Onderstaand overzicht met effecten op de mestplaatsingsruimte, zoals gepubliceerd op Boerderij.nl, 23 januari 2024:

 

Afschaffing van de derogatie betekent dat er binnen nu en twee jaar, geen mestplaatsingsruimte meer is voor een half miljoen tot 650.000 melkkoeien. Dat betekent dat heel veel melkveehouders gedwongen zullen worden te stoppen, terwijl het voorbestaan van de totale zuivelsector in Nederland uiterst twijfelachtig wordt. Dit moet ten alle tijde voorkomen worden en de Nitraatrichtlijn biedt daarvoor een mogelijkheid!

Nitraatrichtlijn
Het mestbeleid met de 170 kg norm voor dierlijke mest op alle landbouwgrond, komt voort uit de keus van de Nederlandse overheid om volgens artikel 5 van de Nitraatrichtlijn het hele land aan te wijzen als gevoelig gebied:

Artikel 3 van de Nitraatrichtlijn somt voorwaarden op voor de lidstaten. In artikel 3 lid 4 staat ‘de regel’: “De lijst van kwetsbare zones wordt door de Lidstaten wanneer zulks dienstig is, doch ten minste om de vier jaar, opnieuw bezien en zo nodig herzien of aangevuld ten einde rekening te houden met veranderingen en met bij de vorige aanwijzing onvoorziene factoren. De Lidstaten stellen de Commissie binnen zes maanden in kennis van elke herziening of aanvulling van de lijst van kwetsbare zones”.

In artikel 3 lid 5 staat vervolgens een ‘uitzondering’ waar lidstaten ook gebruik van mogen maken wanneer ze niet aan artikel 3 lid 4 willen voldoen: De Lidstaten zijn ontheven van de verplichting specifieke kwetsbare zones te bepalen, indien zij overeenkomstig deze richtlijn actieprogramma's als bedoeld in artikel 5 opstellen en op hun gehele grondgebied toepassen.

Dat houdt in dat de uitzondering voorschrijft dat een hele lidstaat vervolgens aangeduid wordt als “kwetsbare zone” en te maken krijgt met generieke maatregelen.

Nederland maakt gebruik van die uitzondering. Maar, het hele grondgebied aanwijzen, had niet gehoeven! In Nederland voldoet 97% van de derogatiebedrijven wél aan de 50 mg nitraatnorm: het doel van de Nitraatrichtlijn!

Volgens lid 4 van artikel 3 (zie hierboven)  van de Nitraatrichtlijn, moet de lijst met kwetsbare zones elke vier jaar worden herzien als men er voor kiest om de regel toe te passen en dus niet alle landbouwgrond in de lidstaat als gevoelig aanwijst.

Wanneer Nederland er voor kiest om de regio’s waar de landbouw aantoonbaar voldoet aan de geëiste ondergrens van de Nitraatrichtlijn, dan vervalt de 170 kg grens voor dierlijke mest. Er is dan heen onderscheid meer tussen dierlijke mest en kunstmest en de mestplaatsingsruimte kan en mag dan volledig worden ingevuld met dierlijke mest.

Daar zitten een groot aantal voordelen aan, zoals:

  • Een forse uitbreiding van de mestplaatsingsruimte voor dierlijke mest; 
  • Vermindering van het gebruik van kunstmest wat duurzamer is i.v.m. de wijze waarop kunstmest geproduceerd wordt (voor de productie van één ton kalkam- monsalpeter (kas) is ruwweg 300 kuub gas nodig) en
  • Verbetering van de grondwaterkwaliteit door verminderde effecten uitspoeling-gevoeligheid van kunstmest. Onderzoeken zoals die van Herman de Boer, tonen aan dat dierlijke mest op zandgronden, veel minder uitspoelen dan kunstmest KAS.

Gedegen wetenschappelijk onderzoek naar (grond- en oppervlakte-) waterkwaliteit en het in beeld brengen van de bronnen van eutrofiëring van waterlichamen, kan de onderbouwing bieden die nodig is om succesvol te bepleiten dat Nederland in het vervolg gaat voor de regel en niet de uitzondering binnen de Nitraatrichtlijn.

Politiek
Wanneer er in de Tweede Kamer een meerderheid is voor maatwerk per regio, is dit een mogelijkheid om in dié regio’s waar de waterkwaliteit aantoonbaar voldoet, minder maatregelen op te leggen dan daar waar de waterkwaliteit (aantoonbaar gerelateerd aan landbouwactiviteiten (!) en niet bijvoorbeeld een hondentoilet in de binnenstad) niet aan de normen voldoet.

Het doel van de Nitraatrichtlijn is:

Artikel 1 - de waterverontreiniging die wordt veroorzaakt of teweeggebracht door nitraten uit agrarische bronnen te verminderen, en - verdere verontreiniging van dien aard te voorkomen.

Dus, welke wet of regel rechtvaardigt het om boeren maatregelen op te leggen terwijl hun activiteiten niet de oorzaak zijn van een waterkwaliteit die onder de norm ligt? En wat heeft het voor zin om beperkingen op te leggen aan boeren in regio’s waar de waterkwaliteit op orde is?

Wanneer Nederland daadwerkelijk duurzamer beleid wil implementeren én er voor wil zorgen dat Nederland nummer 1 wereldwijd blijft in het produceren van de meest duurzame zuivelproducten van eigen bodem, is het – binnen de Nitraatwetgeving – creëren van mestplaatsingsruimte, van het allergrootste belang.

Om te voorkomen dat het traject waarmee we over willen gaan op de regel binnen de Nitraatrichtlijn (en dus afstappen van de uitzondering) langer duurt dan de twee jaar waarbinnen we gedwongen worden onze koeien te ruimen, stellen wij voor per direct een overgangsregeling te bepleiten in Brussel.

DDB besprak bovenstaande voor het eerst in mei 2023 met Bert Jan Ruissen, EU parlementariër voor SGP, die in de agrarische media wees op deze optie. Inmiddels is de noodzaak om met spoed een oplossing te vinden voor de negatieve bijeffecten van het mestbeleid, waar de huidige Nitraatrichtlijn al een oplossing voor biedt, zeer gestegen.

Bestuur DDB