woensdag 29 juni 2011

EMB-persbericht

EMB-persbericht

Maar weinig licht aan het einde van de tunnel

Besluitvorming in de landbouwraad van het EU-Parlement over Melkpakket bevat slechts kleine lichtpuntjes – daarom blijft toekomst melkmarkt ongewis

Men heeft in de landbouwraad van het EU-Parlement lang geworsteld met de compromissen betreffende de hervorming van het zuivelbeleid. Het resultaat waar gisteren over gestemd is, bevat nog grote tekortkomingen, maar toont ook aan dat het politieke werk van de EMB duidelijk vruchten heeft afgeworpen. Lichtpuntjes zijn de geplande EU-brede plicht voor levercontracten en de invoering van een meldsysteem voor aangeleverde melk. Extreem problematisch is het feit dat de coöperaties zijn vrijgesteld van belangrijke regelingen en er in de contracten tussen melkproducenten en verwerkers vage prijsformules toegestaan worden.

Brussel/ Hamm, 28.06.2011: In weinig woorden vat de president van de European Milk Board (EMB) Romuald Schaber, de mening van de Europese melkproducenten over het resultaat van de Landbouwraad samen: “Het werk van de Europese melkveehouders is zeker niet voor niets geweest, omdat een klein deel van de eisen van de EMB in het besluit zijn opgenomen. Het eindresultaat van de landbouwraad van het EU-Parlement is echter totaal ongeschikt om de uitdagingen van de melkmarkt aan te pakken. De volgende melkprijscrisis is met de huidige besluiten niet te voorkomen.”

Kleine lichtpuntjes
De EMB beschouwt het aangekondigde meldsysteem, waarbij gegevens over aangeleverde volumes en verkoopprijzen van melk door iedere lidstaat aangeleverd moeten worden, als positief. “Dat maakt het mogelijk om de markt beter in de gaten te houden en moet zeker tot een Europese monitoringscommissie worden uitgebouwd”, aldus Romuald Schaber. “Aansluitend moet deze monitoringscommissie de kosten voor de productie van melk voor de gehele EU bij gaan houden, zodat er een bandbreedte voor de melkprijs kan worden aangehouden. Dan kan het aanbod dienovereenkomstig aan de vraag worden aangepast.”

Ook het volgende punt vindt de EMB erg positief: De EU-Commissie wilde eerder nog ieder land zelf de keus laten of zij verplicht contracten in wilden voeren of niet, het EU-Parlement heeft echter besloten om de contracten verplicht te stellen in de gehele EU.
“Zelfs al moet bij de voorwaarden voor deze contracten nog veel worden verbeterd, dan nog is het feit dat ze in de gehele EU zullen gelden, een goed begin”, stelt Schaber. “Want alleen dan wordt de totale markt door dezelfde regels ondersteund, waardoor voor melkproducenten overal dezelfde regels gelden. Het gevaar dat producenten tegen elkaar worden uitgespeeld is dan al minder”, voegt de EMB-president toe.

Daarnaast is de sprong voorwaarts bij de bundelinggraad voor producentenverenigingen van 33% in het voorstel van de EU-Commissie naar 40% in het besluit van de Landbouwraad van het Parlement, als positief resultaat van het lobbywerk door de EMB te beschouwen.
De grens van 3,5% voor de internationale bundeling in de EU ligt echter nog steeds ver achter op de behoeften van de markt. “Terwijl melkfabrieken steeds verder fuseren, worden de melkproducenten opgescheept met de harde regel dat zij niet meer dan 3,5% van de melk mogen bundelen. Daarmee is onderhandelen op gelijke hoogte, uitgesloten”, legt Schaber de vinger op de zere plek.

Problematische besluiten
Extreem onbevredigend is het besluit om coöperaties te ontslaan van de plicht tot het afspreken van een vaste melkprijs met hun producenten. Ze zijn zo opnieuw in de comfortabele positie om hun leden pas weken nadat de melk is opgehaald, hun melkprijs te laten weten. In veel EU-landen zijn meer dan de helft van de melkveehouders lid van een zuivelcoöperatie. “Zij lijden net zozeer onder de lage melkprijzen als hun collega’s bij particuliere ondernemingen – maar krijgen echter niet de mogelijkheid om door vooraf te onderhandelen met hun coöperatie, iets aan deze situatie te veranderen”, aldus Schaber.
Maar ook voor diegenen die via contracten kunnen onderhandelen, is de minimumprijs nog steeds geen verleden tijd. Want de voorwaarden voor contracten die door de Landbouwraad zijn vastgelegd, zijn niet doeltreffend. “Er kan een prijs tussen de verwerker en de melkproducent worden afgesproken, maar het hoeft niet. Met vage prijsformules of zaken in het licht van de marktontwikkelingen – met andere woorden een vrijbrief om de melkprijs te drukken tegenover de producenten die zwak in de markt staan – heeft de Landbouwraad hier in voorzien”, voegt het Franse EMB-bestuurslid, Anton Sidler, een belangrijk punt van kritiek toe. Bitter voor de producenten is tot nu toe dat van een koppeling tussen de volledige kostprijs en de opbrengstprijs in het besluit geen sprake is. Even kritisch is de EMB over de Interbranch-organisaties, waarin volgens de Landbouwraad diverse vertegenwoordigers van de zuivelmarkt gelijktijdig moeten deelnemen. Sidler daarover: “Hier wordt een besluiteloze en daardoor tandenloze tijger op de melkmarkt gezet. Hoe weinig positief een dergelijk instituut kan reageren op de markt, toont het voorbeeld uit Zwitserland overduidelijk aan.”

Ondanks de ontoereikende besluiten door de Landbouwraad is opgeven voor de EMB geen optie. “Wij producenten zullen de politiek met alle duidelijkheid er aan herinneren, dat hun besluiten niet voldoende uitgekristalliseerd zijn en een volgende crisis op de melkmarkt niet kunnen voorkomen. We zullen ook in de toekomst constructieve voorstellen in het belang van de melkveehouders en de consumenten inbrengen en de bundeling van melkproducenten naar voren brengen”, onderstreept Schaber het verdere voortgaan van de EMB. Zijn Franse collega Anton Sidler voegt toe: “We moeten en zullen gezamenlijk met andere maatschappelijke groeperingen een lange politiek adem hebben.
Dat zijn we aan de landbouwsector, de consumenten en onze gezinnen, verschuldigd.”